De trein had geen vertraging. Ik had er zeven minuten over
gefietst – als een gek- , stalde mijn fiets en rende naar binnen: Het Zwembad in Geldermalsen. Nog net op de
tijd voor de kijk-tien-minuten. Die kijk-tien-minuten die nu iedere week
plaatsvinden en die ik ooit heb verfoeid. Maar eerlijk is eerlijk; was er nu
heel er blij mee. Ik had namelijk Dochter al een paar weken niet zien zwemmen.
En als bonus had ik ook nog tijd voor Achter Het Raam. Daar viel ik midden in
een gesprek tussen Buur en Vader: “Kijk,
nou doet ie het weer”. Ik keek door het
raam naar Dochter in het zwembad. Ik zag niets opvallends. In ieder geval niet
iets dat op “doet ie het weer” zou kunnen slaan. Met “wattan?” deed ik een poging om weer
helemaal bij te kunnen zijn van wat er in de afgelopen drie kwartier besproken
was. Maar ook na de uitleg herkende ik
het niet. Ik was een buitenstaander geworden in die paar keer dat ik niet meer
achter het raam met Buur over Belangrijke Zaken kon spreken. Een
gemis, realiseerde ik me. Wat nou als
Dochter haar diploma haalt? Hoe moet het dan met de Belangrijke Zaken? Zo heel
lang kan dat niet meer duren. Dochter is net overgegaan naar Bandje Blauw. Dat is
best ver: bijna oefenen voor het afzwemmen voor het A-diploma. Gelukkig zitten B en C ook nog in het zwemsysteem.