zondag 24 maart 2013

Rapport en het Roze Bandje. Of zwemles week 15


Kleuters krijgen tegenwoordig een rapport. En niet zomaar een vrolijk tekeningetje met een konijntje en een beertje die staan voor ‘hup zet em op’ of ‘dat doe je goed’, nee:  3 pagina’s, onderverdeeld in de categorieën Sociale competentie, Werkhouding, Taalontwikkeling, Rekenontwikkeling, Wereldoriëntatie, Kunstzinnige vorming en Bewegingsonderwijs ( inclusief de pen- greep en  schaargreep). Nou ja, daarvan bijkomend  (hoezo worden die kleuters al hélemáál langs een meetlat gelegd!) ging ik me met Dochter en rapport op de bank nestelen om deze pagina’s grondig door te nemen.  Toegeven, ik was trots. Het állertrotst was ik toen ik het verhaaltje van de juf op de laatste pagina las. Mijn lofuitingen interesseerden haar niet zo: Dochter vond dat ze vandaag écht een mooie dag had omdat ze een rapport had. “Maar”, zuchtte ze,”de dag is perfect als ik straks naar het roze bandje mag”, doelend op de zwemles. Ik probeerde haar resultaatdrang nog in te perken door te zeggen dat het een perfecte dag was als ze vooral een léúke zwemles zou hebben. Ze reageerde niet.
Toen we de kinderen door de zware slierten voor het zwembad hadden geduwd en thee gehaald hadden, moesten Buur en ik het weer druk over Belangrijke Zaken hebben. Het waren er dit keer veel. Maar veel tijd hadden we niet: de laatste tien minuten keken we alweer aan de rand van het bad.  Bezig met een ingewikkeld circuit met matten op en hoepels in het water, zag ik de Dochter het grootste plezier had. Zij hielp de juf zelfs om de omver gezwommen hoepels weer op z’n plaats te leggen. Mooi, ze vond het leuk.  

Aan het einde van de les kreeg ze een briefje mee, waarop stond dat ze inderdaad naar het volgende bandje mocht. Blij dat ze was. In de kleedkamer kakelde ze honderduit over het nieuwe, roze bandje. Buurkind stond er enigszins beteuterd bij. Zij mocht nog niet naar het roze bandje. Ik vertelde Buurkind dat ik gezien had hoe goed en krachtig zij de borstcrawl al deed. Mijn complimenten werden schouderophalend in ontvangst genomen. ‘Boeien’, zal ze wel gedacht hebben. En terecht: zij mocht immers nog niet naar het roze bandje. Dus probeerde ik via mijn dochter bemoedigende woorden haar doen toekomen:  “Nou, Buurkind mag de volgende keer of die keer daar op ook naar het roze bandje. Dat is leuk, dan hebben jullie hetzelfde bandje weer!”
Buur had erg veel last van haar schouder. Er waaide een gure wind. We aten niet gezellig met z'n allen.  Dochter lag vroeg op bed omdat ze misselijk was en buikpijn had. Ze vatte ze de dag nog wel even samen: het was een perfécte dag.

vrijdag 15 maart 2013

Weer gewoon. Of zwemles week 14

Het is feest. Buurkind en dochter mogen eindelijk weer op hetzelfde tijdstip zwemmen.  Alles wordt weer gewoon: Buurkind heeft vooraf buikpijn die tijdens het zwemmen en lachen met Dochter in het water weer vergeten wordt. Dochter voert als eerste de opdrachten uit, voorzien van lollig bedoeld commentaar. Buur en ik zoeken gelukzalig ons plekje weer op. Met kopje thee en hebben wij het gewoon weer over Belangrijke Zaken.

We zien onze juf ineens bij het grote bad, het bad dat je wėl kunt zien en waar onze kinderen niet zwemmen. Wat doet onze juf daar? En zolang? Ze hoort continu bij de kinderen te zijn om op te merken hoe ónze kinderen met grote sprongen vooruitgaan. Ze hoort versteld te staan van de kracht van Buuurkinds benen, ze herinnert ineens weer levendig waarom ze zwemjuf is geworden als ze ziet hoe Dochter de perfecte schoolslag maakt. Zo iets. Maar nee. Aan het einde van de zwemles krijgen twee kinderen een briefje mee waarop staat dat ze door mogen naar een ander badje. En dat zijn onze kinderen dus niet. Hoe kan dát nou! En we zijn nog wel zo objectief, zo samen achter het raam. Denken we.

Thuis wachten er weer frietjes en sla en eten we weer met zn allen. Omdat het feest is. En alles is weer gewoon: dochter ligt met buikpijn op de bank en hoeft geen frietje. En zij gaat morgen gewoon weer zwemlesje spelen, op het kleed en zij is de juf.




donderdag 7 maart 2013

Lente. Of Zemles week 13


Het is lente. De zon schijnt. Ik heb in de zon hardgelopen, de vogels kwetteren, de tuinplannen haal ik weer uit het stof, geen sjaals en mutsen zoeken vlak voor het naar school gaan en heb zin om de boel te doen Wat dat dan ook maar mag zijn. Gewoon zin in. Het weekend wordt ook mooi weer.  Maar eerst zwemles.
Er naartoe rijden, aanmelden, stempeltje krijgen, scannen, snel uitkleden, badpak en bandjes aan en dochter door de zware slierten duwen.

Daarna weer terug, achter het raam. Ik heb geen deadlines voor artikelen, buur en ik kunnen nog steeds niet samenrijden en dus bespreek ik geen Belangrijke Zaken; ik doe dus niks. Ik moet wachten en kan geheel gelegitimeerd ‘De leesportefeuille’ doorkijken. Daar lees ik hoe ik mijn huis dit jaar in kerstsfeer moet brengen ( jeuh, het kan dit jaar in álle kleuren!), ideeën om je stoofpotten met muts en sjaal buiten op te eten ( natuurlijk doe je dat met je hele groep vrienden- zonder kinderen) en een geheel uitgewerkt vogelvoederplan. Nee, er is nog geen lente in het zwembad.

Ik ruim mijn winterbladen een kwartier van te voren op (zo ben ik dan ook weer wel) om 10 minuten van te voren in het zwembad naar mijn dochter te kunnen kijken.  Ze zwaait vrolijk naar mij, zwemt, spartelt en springt als een jong lammetje in het water. Toch lente in het zwembad.